Week 39.2, Kevin Weijers

In de vijfde klas op het VWO deed mijn scheikundedocent een proefje. We moesten allemaal afstand houden want het gas wat vrij zou komen was ‘niet fijn’ (lees: gevaarlijk). Geen afstand was echter berekend op de gigantische groene wolk die ontstond, en al snel stonden we met de leerlingen en een wat beduusd kijkende docent op de gang: “nou, eh, probeer dit niet thuis.”


Dat experiment ging duidelijk niet volledig volgens plan – de geur hing nog een week in het lab –  maar het was een van de leukste scheikundelessen van dat jaar. Het was immers een experiment, en experimenteren is een bezigheid waar weinig tegenop kan. Als iemand daarover mee kan praten, is het Kevin wel.

Kevin Weijers is namelijk Chief Exploration Officer van ‘De wereld rond in 80 experimenten’ (en ik vond 30 al veel…) Hierbij helpt hij bedrijven een week lang met een probleem, of het opzetten van een nieuw idee, tegen eten en onderdak. Inmiddels is experiment 36 aan de beurt, en is Kevin een ware professional op het gebied van nieuwe dingen proberen. Van wijn maken op Sicilië tot radio maken in Maleisië. In een gesprek van nog geen halfuur, reis je de hele wereld over.


Eenmaal in Nederland is het leven ‘normaler’. Hier geen jeeps om door rivieren te crossen, of jungles om te ontdekken. In plaats daarvan spreekt hij over zijn project bij bedrijven, en begeleidt hij innovatietrajecten. Allemaal om mensen uit te dagen hun eigen experimenten te starten. Dit vergemakkelijkt mijn eigen project enorm. Waar ik normaal informatie bij elkaar moet sprokkelen, is het Kevins baan over zijn ervaringen te spreken.

Vandaar een paar lessen die ik van de Chief Exploration Officer heb opgestoken:

  1. Nieuwsgierigheid is key. Want als je geen vragen stelt heb je ook niets om te onderzoeken. En dan moeten we ons voor dat onderzoeken maar inbeelden dat Google niet bestaat. Het is zoveel leuker om eropuit te gaan en te ontdekken hoe de wijnboer zijn druiven perst, dan om het zoveelste youtube filmpje te bekijken.
  2. Het gaat om perceptie. Een terugkerend verhaal in de lezingen is dat van de Tafelberg in Kaapstad. Met zijn trademark glimlach vertelt Kevin over de platte berg en de uitnodiging om sportles te geven op een van de scholen in een township. Een buitenwijk van de stad. De verhalen voorspelden weinig goeds. Met een gezonde portie angst gaat de held van het verhaal op pad, om te ontdekken dat de mensen daar geweldig zijn. Op de laatste dag van zijn avontuur werpt hij een blik in de verte, en staat verbaast stil: van deze kant is Tafelberg niet plat. Moraal van het verhaal? Het draait om de manier van kijken. Tafelberg is maar plat vanaf één kant, de townships waren zo erg nog niet, en dat experiment wat onuitvoerbaar lijkt, kan geweldig uitpakken.
  3. Niet klagen is best lastig. Ook dit komt voort uit een challenge, waarvan op het moment een very judgy wit bandje op mijn bureau ligt. Het is de ’21-dagen niet klagen’-challenge. Je mag 21 dagen lang niet klagen, roddelen of schelden. Doe je dit wel, dan moet het bandje om de andere pols en begin je weer vanaf dag nul. Kevin deed er drie maanden over. Ik zou het ‘wel even’ in één keer goed doen. Of niet dus. Klagen is in deze challenge: negatief over een situatie spreken zonder de intentie daar wat aan te veranderen. Maar als je op de bank ligt, de afstandsbediening zo ver weg is, en de televisie het zoveelste onzin programma laat zien… Dan is klagen zo makkelijk.

Dus ik ben bij poging twee, terwijl ik ondertussen mijn nieuwsgierigheid op peil probeer te houden en elke situatie van minstens twee kanten probeer te bekijken. Aanzienlijk uitdagender dan het Scheikunde proefje van twee jaar terug. Maar mijn docent zei dan ook nog zo, het niet thuis te proberen.