Week 38, En Nu Nederlands

Nederlands is een gekke taal. Die ontdekking deed ik tijdens een presentatie bij de ‘En Nu Nederlands’ taalschool in Arnhem. Zonder er verder bij na te denken, had ik het over ‘uitvogelen’ en ‘twijfelkonten’. Tot ik wat verbazing merkte in de groep.


En Nu Nederlands biedt taallessen aan, aan mensen die Nederlands willen leren spreken. In verschillende niveaus werken de studenten aan opdrachten, gesprekken, en presentaties. Het doel verschilt per persoon. Sommigen willen het inburgeringsexamen halen, anderen willen hun Nederlands verbeteren om meer kans te maken op een baan. En weer anderen missen gewoonweg het contact met hun buren.

Dit zorgt voor een gevarieerde groep mensen, met een motivatie waar ik en mijn mede ex-scholieren nog wat van kunnen leren. Studenten uit onder andere Rusland, Brazilië en Syrië storten zich vol overgave op toetsen en schrijfopdrachten, en wisselen ondertussen verhalen met elkaar uit. Een terugkerend thema? De bereidheid van Nederlanders om Engels te spreken. ‘Heel aardig natuurlijk, maar zo leer je de taal nooit!’ Ik ben guilty as charged.

In de middag sluit ik aan bij een andere groep, die al wat verder is en onderwerpen als gastarbeiders en uitvinders behandelt. Met een afgestudeerd econoom, een farmaciestudent in spé, en een meisje dat geïnteresseerd is in houtbewerking, kijk ik naar een filmpje waar de selectie van gastarbeiders te zien is. Het lijkt voor ons compleet willekeurig wie er wordt toegelaten en wie niet. Ook voor mij een leermoment.

Dat heb ik wel vaker op de taalschool, leermomenten. Ik spreek dan wel Nederlands, maar een dag les op deze school zou de meesten van ons goed doen. De drive die de mensen hier voelen en de verschillende standpunten die gedeeld worden, maakt voor een inspirerende omgeving. En door de gedeelde struggle met het ‘uitvogelen’ van de taal, bovendien een hechte.


Waar verschillende culturen soms voor wat frictie zorgen, maken ze hier de sfeer er juist beter op: aan het einde van de dag haalt een van de studenten oreos uit haar tas en vertelt trots dat ze een acht had voor haar wiskundetoets. Iedereen is onder de indruk. Ik ook. En niet in de minste plaats omdat ze trakteert, terwijl ze zelf niet mee kan eten. Op dit moment viert ze ramadan. Haar eigen oreos bewaart ze in de tas, voor later.

Ook wanneer het er tijdens een debat over gastarbeiders wat feller aan toe gaat, vormen cultuurverschillen geen probleem. De regel is: openen met begrip voor de mening van de ander. Iets waar ik – alweer – vaak genoeg iets van kan leren.


Het doet me een beetje denken aan toen ik stage liep bij Stichting Ontmoeting, eerder dit jaar. De Taalschool doet net als de Stichting iets overduidelijk nuttigs. Waar Stichting Ontmoeting mensen met een ‘rafelrandje’ helpt, geeft de taalschool studenten een basis voor een fijn verblijf in Nederland. Beide maken ze op hun eigen manier Nederland een stukje mooier.

En dat is gaaf. Ik ga waarschijnlijk geen Nederlands studeren – al valt er nog genoeg te leren op dat vlak. Maar de docenten en studenten van de taalschool hebben me doen inzien, dat er genoeg manieren zijn om je nuttig te maken in het alledaagse leven. Nederlands-diploma of niet.