Week 37, FAQ

De meivakantie luidt het begin van het einde in. Nog één periode op school, eindexamens, tentamens en het nog snel boeken van een zomervakantie. Ook voor mij zit het jaar er bijna op. Inmiddels zesentwintig stages, en heel wat inzichten, verder. En met nog maar vier stages te gaan ben ik misschien wat laat met een ‘veel gestelde vragen’-blog, maar dat past goed in het thema van dit jaar: beter laat dan nooit.


  • Hoe ben je op dit idee gekomen?

Veruit de meest gestelde vraag op al mijn stageplekken is waarom ik dit project doe, en hoe ik er bij ben gekomen. Dat scheelt, aangezien dit nog een relatief goed te beantwoorden vraag is: ik doe het project om een studie te vinden. Een wereldreis maken zonder uitzicht op wat ik daarna zou doen, zag ik niet zitten, en bovendien vond ik het erg intrigerend dat heel Nederland de hele dagen bezig was. Maar met wat?! Time to find out.

Hoe ik dan bij specifiek dit idee kwam? Veel nadenken en boeken lezen. In het boek ‘designing your life’ stellen twee Stanford professoren dat het helpt om je in te leven in je volgende stap. Plan je erop piloot te worden? Wees dan voor een week piloot. Zeg het jezelf en handel ernaar. Live the life. Door dit te combineren met een project wat een Belgische journaliste eerder heeft uitgevoerd waarbij ze een jaar lang – ik was ook verrast door de overeenkomst – dertig verschillende banen uitprobeerde, ontstond mijn ’30 stages in een jaar’-project.


  • Is dit iets waar je je voor kunt opgeven?

Vraag twee is doorgaans wie dit voor mij organiseert, en of het iets is waar je je voor kunt opgeven. Helaas. Op dit moment ken ik nog geen organisatie die dit project aanbiedt op de markt. Nog niet, want een tussenjaar is hot en stages in, dus lang zal het niet meer duren. Voor nu zijn mijn glimlach en mailbox echter nog mijn trouwste werknemers, maar dat beetje extra uitdaging maakt het alleen maar leuker.


  • Hoe kom je aan contacten en heb je ook vakantie?

Deze volgt uit de vorige vraag. Inmiddels heeft de gesprekspartner een lichte frons op het voorhoofd. De gedachte ‘een heel jaar werken zonder er geld voor te krijgen…’ is bijna tastbaar. Hem gerust stellen is niet moeilijk: ik houd de schoolvakanties aan. Dat betekent dat ik meer vakantie heb dan de meeste van mijn leeftijdsgenoten, en reken maar dat m’n vrienden dat doorhebben.

Waarom de contactenvraag hier vaak mee gepaard gaat weet ik niet. Ik denk dat de gesprekspartner op dit punt in een mentale spagaat zit tussen ‘waarom zou je dit doen?’ en ‘hoe zou je dit doen?’. Waardoor contacten en vakanties beide een logische follow-up zijn. Ik klaag niet, mijn contactenstappenplan maakt antwoorden makkelijker:

  1. begin bij de kennissen: wie doet iets interessants en wilt dit misschien wel uitleggen?
  2. Daarna kennissen van kennissen. Na te laten zien dat je best een leuk persoon bent, zijn best veel mensen bereid hun adresboek voor je open te slaan.
  3. Wanneer je eenmaal een basis hebt aan plekken waar je bent geweest, kun je de wijde wereld in. Inmiddels mail ik iedereen die me interessant lijkt. Doorgaans zeggen ze ja, soms zeggen ze nee. Dan mail ik nog een keer.

  • Wat was de leukste of meest verrassende stageplek?

De gevaarlijkste vraag op het lijstje. Misschien dat mensen daarom altijd glimlachen bij deze vraag. Ik ga er altijd maar van uit dat mensen begrijpen dat ‘elke plek zijn leuke kanten heeft’. Dat scheelt een lange inleiding aan diplomatieke uitspraken hierover.

Bovendien draait het toch om het uiteindelijke antwoord, en dat gaat doorgaans zo: “maar van al mijn stages zou ik iedereen een week bij de politie het meest aanraden.”

En dan: “echt?!” (inclusief de politieagenten zelf) waarna ik serieus knik en daarna met waarschijnlijk mijn meest vrolijke gezicht zeg: “ik kan werkelijk niemand bedenken die op avontuur gaan en boeven vangen in Amsterdam, niet geweldig zou vinden.”

En daar blijf ik bij.


  • En natuurlijk de meest gestelde vraag van allemaal: helpt het een beetje?

Ik ben even geneigd hier gewoon ‘ja’ neer te zetten, maar dat stelt doorgaans niet tevreden. Daarom maar een voorbeeld: aan het begin van dit jaar vermoedde ik dat alle stages mij in de richting van rechten zouden duwen. In plaats daarvan ben ik honderdtachtig graden gedraaid en sta ik inmiddels ingeschreven bij drie verschillende bètastudies om daar uiteindelijk tussen te kiezen. (Ik noem deze periode in mijn leven de ‘bèta-bekering’.)

Of dat direct volgt uit de stages, of uit het inzicht dat je ook niet te moeilijk moet doen over een studie kiezen – verkregen door de stages – weet ik niet zeker. Hoe het helpt maakt me ook niet al teveel uit, dat het helpt ben ik erg blij om. Zo kan ik mijn meest gestelde vraag van dit jaar beantwoorden: wat ga ik studeren?