Week 29, KPMG

“Grappig, eigenlijk doen wij jouw project als werk.” Op bezoek gaan bij organisaties en bedrijven om te kijken wat ze doen en hoe ze het doen. Na een week bij KPMG geef ik de accountants gelijk: wat ik doe, doen zij ook. Maar dan wat groter.

Waar ik na een week weer doorvlieg naar de volgende stage, zit de accountant twee tot acht weken bij een klant. Hoe groter het bedrijf, hoe langer KPMG een kamertje claimt. In deze afgesloten ruimte, vol koffiebekertjes en laptops – een gevaarlijke combinatie is mij altijd verteld – gebeurt het.

Het.

In de wereld van audit-accountants bestaat deze ‘het’ vooral uit het controleren (auditen) van de jaarrekening. Is die compleet? Staat alles op de juiste plek? Kloppen de cijfers? Zo niet, dan presenteert het bedrijf zich verkeerd aan de buitenwereld, en is het mogelijk dat mensen die afgaan op de jaarrekening (denk aan banken, leveranciers, aandeelhouders en directieleden), bedrogen uitkomen.

Om ervoor te zorgen dat dit niet gebeurt, gaat de accountant haast chirurgisch te werk. Na het vooronderzoek in het najaar, toeren ze in januari tot juni van klant naar klant om het onderzoek uit te voeren: bestaan de bedragen op de jaarrekening, zijn ze juist, waar komen ze vandaan, hoe staan ze gepresenteerd, en bovenal: klopt alles?

Dat ‘alles’ moet dan wel met een korreltje zout genomen worden. Op een miljard is niet elke euro te checken of elke transactie na te gaan. Bij écht grote bedrijven mag er soms gesteund worden op de interne-accountant, als deze zijn zaken goed op orde heeft. Maar meestal is het een kwestie van steekproeven en eigen onderzoek. En als er iets geks naar voren komt? Dan wordt de klant aan het werk gezet.

Want de audit-accountant controleert, maar creëert niet. Je kan de klant melden wat je van zijn ideeën vindt, maar je kan hem niet vertellen wat die ideeën moeten zijn. Dan controleer je immers jezelf.

Vandaar dat het een veel socialer beroep is dan ik van tevoren had bedacht. En het leert me meteen waarom de accountant op locatie zit. ‘Waar komt dit vandaan?’, ‘Hoe zit dit in elkaar? Of, de veelvoorkomende, ‘hebben jullie deze papieren voor ons?’ Het gaat nu eenmaal sneller als de klant er is om vragen te beantwoorden. En bij sommige steekproeven komt zo’n hoeveelheid data kijken, dat je daar samen met de klant doorheen moet. Het gesloten kamertje met de laptops en de bekertjes, is dan nog ‘slechts’ voor de Excel werkzaamheden. (Note: Excel kan zoveel meer dan ik altijd dacht..)

En dan, nadat de jaarrekening een ‘goedkeurend’ stempel heeft gekregen van KPMG, gaan de accountants weer door naar het volgende bedrijf. Om pas in het najaar weer terug te keren en het traject opnieuw te doorlopen.

Zo lijkt wat ze doen inderdaad op mijn project: de variatie, het onderzoek en het vragen stellen. Want pas als je het bedrijf goed kent kun je de jaarrekening op waarde schatten – letterlijk.

Welkom bij mijn valkuil. Als accountant moet je het bedrijf leren kennen, maar niet partijdig worden. Iets wat ik nu al moeilijk vond. Deel zijn van de activiteiten van het bedrijf, de actie achter de cijfers kennen, daar kunnen de laptops en koffiebekers voor mij nog niet tegenop. En dat is waarschijnlijk de reden waarom ík nietmeteen op elke nieuwe plek de jaarrekening opvraag.