Week 28, Shell

Bij scheikunde op de middelbare school leerden we over de Cat Cracker. Een fabriek die olie kan scheiden in verschillende producten zoals grondstof voor benzine, brandstof voor schepen en LPG. Afgezien van de gaaf klinkende naam was het niet meteen een hit in onze klas. Misschien omdat we het volgens de docent ‘erg goed moesten leren voor de toets’. Het heeft tot ongeveer deze week geduurd, voor ik hem daar dankbaar voor was.

De reden? Shell Pernis. De grootste olieraffinaderij van Europa en mijn stagelocatie van de week. Als één van de zo’n zestig fabrieken, staat de Cat Cracker daar te brommen. Bezig met het verwerken van de twintig miljoen ton olie die per jaar door Pernis stroomt. Met genoeg leidingkilometers om vier keer rond de aarde te kunnen, wordt dit over het terrein en verder vervoerd. Waaronder Shell Europoort, waar ik woensdag was, en waar het hele proces begint.

‘Het hele proces’ is in dit geval het verwerken van ruwe olie, crude geheten, tot bruikbare brand- en grondstoffen. Dit wordt door verschillende machines gedaan. Deze knippen elk op een eigen manier de lange koolstofketens – waar olie uit bestaat – in stukjes. De ene door middel van hitte, de andere met zuren, en de Cat doet het met een katalysator. Een middel wat stoffen helpt met elkaar te reageren.

Dit maakt Shell Pernis tot een verzamelplek voor exacte studies. Werktuigbouwers, civiel ingenieurs, scheikundigen, natuurkundigen.. Als het met bèta te maken heeft, loopt het er rond. Samen zorgen zij ervoor dat de grote oliefabriek, bestaande uit al die kleinere fabrieken, blijft lopen.

Hoe? Door middel van reparaties, metingen, aanpassingen doorvoeren en het overall in de gaten houden van de verschillende fabrieken, stofstromen en locaties. Bovendien wordt een fabriek eens in de bepaalde tijd stilgezet, om hem helemaal te checken en op te knappen. In deze tijd komen verschillende vakgebieden bij elkaar om met z’n allen de machines zo snel mogelijk weer up en running te krijgen. Supergave plus: in de week dat ik er was stond de Cat toevallig stil en heb ik de kans gekregen om dit – letterlijk – sterke staaltje schei- natuur- en werktuigbouwkundewerk van binnen te zien.

En dat verklaart meteen waarom er zoveel verschillende disciplines rondlopen op Pernis. Een fabriek heeft meerdere kanten. Een motor of pomp werkt niet? De rotating equipment engineer zoekt het uit. Er is iets mis met de piping? Civiel ingenieurs to the rescue. En elke keer wanneer er iets om een onbekende reden mis is gegaan, zet de reliability engineer verschillende specialisten om tafel, om uit te zoeken waar het door kwam. Voor alles wat er gebeurt, is er een aanspreekpunt.

Dit maakt het soms moeilijk om te weten wie je moet hebben voor welk probleem. Maar het geeft wel de mogelijkheid om na zoveel jaar het ene werk gedaan te hebben, door te stromen naar iets anders. Zo is het, net als bij ING en Philips, je eigen keuze in hoeverre je je blijft ontwikkelen. En kun je in principe altijd doorleren.

Even onomwonden: het was een supergave week.

Eerder heb ik al ontdekt en geschreven dat werktuigbouwkunde niet mijn forte is. Dat klopt nog steeds. Ook civiel voelt niet meteen als mijn roeping. Maar het in actie zien van scheikunde en natuurkunde was wel een eye-opener. Die studies zie ik mezelf nog wel doen. Sterker nog, ik heb haast zin te beginnen. Gewoon, net als de Cat:

To get cracking.   – pun intended –