Week 27, Steden

Dit jaar kies ik een studie. Door middel van de dertig stages wil ik ontdekken welk vakgebied mij ligt, welke mijn interesse heeft en waar ik graag meer over te weten zou komen. Little did I know dat die studiekeuze – waar ik overigens vorderingen in maak maar nog niet volledig over uit ben – nog maar het begin is. Daarna komt het pas echt: wel of niet uit huis, vereniging of niet, welke stad wordt het? Net wat ik nodig had.. nóg meer keuzes.

Die eerste twee vragen hangen samen, en zijn in mijn geval best simpel. Ja ik wil bij een studentenvereniging dus ja, uit huis gaan is wel zo handig. Het is vooral de vraag waar ik wil studeren, die roet in het eten gooit.

Nederland telt veertien universiteiten, verdeeld over twaalf steden. Daarnaast heb je nog een paar interessante buitenlandse universiteiten. Waar ‘interessant’ in dit geval ook ‘betaalbaar’ betekent. Zo is studeren in Schotland en Denenmarken gratis voor EU-leden, en zijn Duitsland en België ook goed te doen qua kosten. Dat brengt de plekkeuze tot ongeveer zeventien. Een voordeel: dat is ongeveer 1/10 van het aantal aangeboden studies dus daar heb ik als het goed is geen heel jaar voor nodig. (Hoogstens veertig dagen.)

En het is ook echt iets makkelijker. Door de open dagen te bezoeken ontdek je een stad, proef je de sfeer en weet je of je er rond zou willen lopen. Vandaar dat het dus ook een must is om te lunchen bij een leuk café, of om na elke open dag nog even de stad in te gaan, of beide. All in the name of science natuurlijk.

Op deze manier had ik voor mezelf snel duidelijk dat Maastricht en Tilburg mij niet zo goed lagen, dat ik de sfeer van Rotterdam geweldig vind en dat een bètastudie in Amsterdam eigenlijk een bètastudie in Diemen is. Op zich wel goed om te weten.

Daarnaast heeft iedere plek heeft zijn eigen kenmerken: Rotterdam heeft geen bèta-opleidingen. Wageningen is gespecialiseerd in gezonde voeding en leefomgeving. Twente, Delft en Enschede zijn technische universiteiten. Enzovoorts. Als eenmaal duidelijk is of je in Nederland wilt studeren of niet, is de keus makkelijker.

Dus is het zaak daarmee te beginnen: hier, of in het buitenland? En vergis je niet: waar een studie voor eeuwig lijkt, maar het niet is, heeft deze keuze relatief permanente invloed. Voornamelijk qua sociale omgeving en latere leven, want waar ontmoet je je vrienden? Waar ontmoet je je partner? Hoe zorg je ervoor dat je – stel je komt terug naar Nederland – hier je leven weer oppakt? Houd je contact met al die vrienden die terug – of verder – gaan naar who-knows-where?

Eerlijk? Na een tijdje mijn trademark twijfel gehad te hebben, heb ik besloten te beginnen in Nederland. Ik ben nog niet klaar om ontworteld te raken, de wereld mijn huis te laten zijn en mijn studievrienden in India, Japan, Groot-Britannië of waar-dan-ook op te zoeken. Het lijkt me geweldig, maar dan wel graag met een solide basis op het gebied van vereniging, vrienden en studie. Dus wie weet transfer ik ooit, of doe ik een uitwisseling, of doe ik mijn masters in het buitenland… Help. Nóg meer keuzes.