Week 17, De Politie van Amsterdam

Afgelopen week vierde ik mijn verjaardag in Amsterdam. Een jaar geleden vond ik het een plek van niks: teveel mensen, het stonk en als je denkt de weg te kennen, is het daar opengebroken en ben je alsnog verdwaald! Dat is nog steeds het geval, maar mede door mijn politiestage, ben ik toch fan geworden.

Niet alleen van de stad Amsterdam trouwens, ook van de politie van Amsterdam. ‘Waakzaam en dienstbaar’ is ook hier het motto en hoewel ik opgevoed ben met respect voor het korps, waardeer ik de woorden pas écht, nu ik het in actie heb gezien. Door mee te lopen bij wijkagenten, de noodhulp, de honden en paarden gezien te hebben, met de politie-studenten gesproken, en zelfs door het forensisch team rondgeleid te zijn én het OC –centrum (operation control centre) gezien te hebben, heb ik best een duidelijk beeld gekregen van wat de verschillende aspecten van het werk zijn.

Even een hypothetische situatie om deze aspecten uit te leggen: De wijkagent doet een ronde door zijn wijk, spreekt met buurtbewoners en helpt een mevrouw haar boodschappen de trap op te tillen. Deze vertelt hem dat ze zich al tijden niet zo goed voelt, dus hij besluit wat vaker langs te komen. Die nacht wordt plots ingebroken bij de vrouw. Zij belt 112 en bereikt hiermee het OC. Deze schakelen de dichtstbijzijnde noodhulpauto in. De stagestudent draait die dienst ook mee.

Aangekomen zien de agenten de sporen van braak en bellen FO, de forensische onderzoeksdienst. Deze verzamelen de sporen terwijl de agenten met de vrouw en buurtbewoners praten. Heeft iemand iets gezien of gehoord?

Inmiddels is ook de speurhond gearriveerd*, die met zijn baasje – ook een politieagent – op zoek gaat naar de sporen. Het spoor volgend ontmoeten ze een collega, de poltieagent te paard vertelt dat hij een man met het gezochte signalement een bepaalde kant op zag lopen. De speurhond leidt de agenten naar het huis van de verdachte, die de spullen inlevert en meegenomen wordt naar het cellencomplex.

Daar aangekomen start het computerwerk, het deel waarvan ik kan begrijpen waarom de series het overslaan. Hoewel het nodig is om de rechtsstaat goed te laten functioneren,  zijn er leukere dingen. Het is lang, uitgebreid en voelt soms frustrerend omdat je de tijd dat je binnen zit, niet buiten op straat kan besteden aan mensen helpen. Dat is voor de meeste agenten die ik gesproken heb namelijk de reden geweest om bij de politie te gaan. Mensen helpen, er zijn voor de maatschappij. 

Deze mensen aan het werk zien, geschillen beslechten, huiselijk geweld aanpakken, midden in een schietpartij terechtkomen, of de wijkagent die een bloemetje brengt naar de mevrouw bij wie net is ingebroken… En dat allemaal met een glimlach, ja, dat is gaaf.

Dus let’s be honest: zie ik mezelf dit doen? Ergens wel. Het is een beroep wat draait om maatschappelijk nut en waarbij geen dag hetzelfde is. Toch weet ik dat het delegeren van de puzzelstukjes niets voor mij is, en dus zal ik me verdiepen in de recherchekundige master in plaats van de politieacademie. Dat speelt dus pas over een paar jaar. Maar tot die tijd groet ik in ieder geval mijn wijkagent elke keer wanneer ik hem zie. Heb ik geleerd het nieuws wat meer ten positieve van het korps te lezen. En zal ook NCIS nooit meer hetzelfde zijn, want, nee DiNozzo, zo hoort het niet!

*Ik heb de speurhond hier toegevoegd om duidelijk te maken waar die bij helpt, die wordt echter niet bij elke plaats delict ingezet