Week 15, NRC

Primeur: mijn week bij de krant!

Deze week heb ik meermalen te horen gekregen dat perfectionisme iets is om zo snel mogelijk af te leren. Dat was niet de eerste keer. De term maximizer valt regelmatig bij ons thuis. We hebben er namelijk allemaal een beetje last van, dat we 99 procent – ehm, hoe zeg je dat – nét niet goed genoeg vinden. Niets mis mee zou je denken.

De / Het NRC1 wordt gemaakt door een gezellige groep mensen in een pand aan het Amsterdams Rokin met een gong in het midden. Deze wordt geluid wanneer de 12-uur deadline verstrijkt en de middagkrant naar de drukker gaat.

Terwijl buiten op straat de toeristen zich afvragen welke souvenirs je kunt kopen bij dit vreemde merk (Netherlands Real Cheese?) tikken de journalisten binnen, het nieuws van morgen. Sommigen voorbereid via een journalistiek-master. Anderen er na de studie ‘gewoon’ ingerold. Verder lijken ze allemaal een beetje op elkaar: praatgraag, nieuwsgierig, een tikje bijdehand en goed in doorwerken. Zowel in teamverband, als solo.

De NRC-redacteur redigeert, schrijft, gaat naar persconferenties, spreekt met bronnen, brainstormt en dan heb ik het nog niet eens over de standaardzaken zoals mails, vergaderingen, research en ‘op de pagina zetten’ (een artikel plaatsen in de speciale krantensoftware). Oh, en dan voor twee kranten graag: NRC Next én NRC Handelsblad. Kortom: je taken afmaken in een moordend tempo is van groot belang als je de gong wilt halen. En dan helpt het dat je geen maximizer bent.

Dit lijkt best ongezond. In veel werkomgevingen zijn stress en burn-out hot topics. En journalisten zijn een risicogroep. NRC publiceerde vorig jaar mei zélf nog een interview met een wetenschapsjournalist met burn-out ervaring2. Dat niet elke journalist aan de stress ten onder gaat, ligt gedeeltelijk aan wat je voelt zodra je de redactieruimtes binnenstapt: de passie overwint.

“OM deelde ten onrechte straffen uit”, “Tweede Kamerpersoneel voelt zich niet veilig op de werkvloer” en “Negentig aanhoudingen bij Europese actie tegen maffia”.

Dit waren drie opmerkelijke headlines deze week. Voor de eerste deden NRC-redacteuren maandenlang onderzoek. Voor de tweede werden alle Kamerfracties ondervraagd. En voor de derde zijn we halsoverkop per fiets naar de persconferentie gesjeesd.

Het maakt niet uit of je op de buitenland-, binnenland- of economieredactie bent. In Den Haag of in Amsterdam. Hier doen mensen iets wat ze leuk vinden. En in essentie is dat natuurlijk ook het vak van de journalist: schrijven over wat jou interesseert en waar jij én de rest van de wereld meer over moeten weten. Zo geef je zelf vorm aan je werk.

Dat maakt het moeilijk om niet als een ware perfectionist aan de slag te gaan. Die laatste zin omgooien, toch ook die eenentwintigste vraag stellen aan het kamerlid. En dus ook: deze blogpost vijf keer verwijderen en opnieuw schrijven omdat ‘echte’ schrijvers hem gaan lezen.

Guilty as charged. Ik ben nu eenmaal een gigantische perfectionist én gecharmeerd van het journalistenleven. Vandaar dat de journalistieke master op het ‘nader te onderzoeken’-lijstje gaat. Wat me bovendien genoeg tijd geeft om te ontdekken of mijn solo-werkskills het aankunnen, en tijd om eerst écht héél erg goed te werken aan het verminderen van mijn perfectionisme.

Maximizer zijn bij de krant, daar maak je het jezelf moeilijk mee. Met twee ijzeren deadlines per dag en de druk om primeurs te scoren, moet je met 90 procent soms ook tevreden zijn. Zónder in te boeten op kwaliteit. Dus dat betekent wél factchecking, teamwork en elk artikel langs twee tot drie paar ogen laten gaan. Maar ook pragmatisch werken, snel beslissingen nemen en soms die ene moeilijke zin gewoon accepteren. Liever de krant 100 procent gevuld met 90 procent-stukken, dan andersom.

1: Fun fact: je kan het niet fout zeggen, zowel ‘de’ als ‘het’ NRC is correct. De redactie gebruikt zelf beide vormen.

2: https://www.nrc.nl/nieuws/2017/05/19/ik-zocht-een-quick-fix-voor-mn-brein-9333021-a1559458